donderdag 24 december 2009

Ziek van paniek

ma 21 dec 2009, 06:30

Jeffrey Wijnberg
 
AMSTERDAM -  De allereerste keer is een ware nachtmerrie. De ervaring is alsof de dood je komt halen, vooral omdat het aanvoelt als een echte hartaanval.

Bijgekomen van de eerste schrik blijft het hart je in de keel bonzen, is er een drukkend gevoel op de borst en tolt de wereld om je heen als in een draaimolen op de kermis. Ik heb het over een paniekaanval en dan van het soort dat helemaal uit het niets lijkt te komen. Steeds meer Nederlanders lijden aan deze zogeheten paniekstoornis. En dat is niet verwonderlijk, omdat deze vorm van acute ademnood het gevolg is van chronische overbelasting; een verschijnsel die gemakkelijk optreedt in onze jachtige prestatiemaatschappij.
Het vervelende is dat de meeste mensen, die lijden aan deze paniekstoornis, in eerste instantie niet beseffen dat hun lichaam reageert op een lange periode van emotionele en mentale overprikkeling. Zij koppelen vaak de angst aan de plaats waar het hen is overkomen zoals in de supermarkt, in de bioscoop of in een drukke winkelstraat. Vervolgens trekken zij de conclusie dat zij een extreme angst hebben ontwikkeld voor sociale situaties en willen van de dokter een behandeling voor hun fobie. Als de arts per abuis of uit gemakzucht meegaat in deze zelf gestelde diagnose, dan is de patiënt binnen de kortste keren nog veel verder van huis. Want, met angstremmende medicijnen en een therapievorm die gericht is op een confrontatie met de angstwekkende situaties, zal de patiënt zichzelf alleen nog maar meer uitputten.
Natuurlijk, uit angst voor nog een paniekaanvallen zal de patiënt geneigd zijn om de drukte van winkels(traten), feestjes en volle theaterzalen te vermijden. Maar, dat is precies de bedoeling. Lichaam en geest schreeuwen om rust. En het is nu juist de paniekreactie die de patiënt probeert te beschermen tegen nog meer prikkels van buitenaf. Hoe abnormaal de onmiddellijke ervaring van een paniekaanval ook voelt, op termijn kan deze lichaamsreactie alleen maar als normaal worden aangemerkt. Immers, de hersenen trekken aan de noodrem wanneer zij teveel aan informatie te verwerken krijgen.
Toch zal de paniekpatiënt het als wezensvreemd beleven dat hij vrijwel niets kan hebben. Bezoek van vrienden en familie is na een half uurtje al te inspannend en zelfs het televisiekijken of een ritje in de auto kan als benauwend ervaren worden. Ziek van paniek zal de pati‘nt zich ook moeten afmelden op zijn werk, al was het alleen maar omdat hij niet de benodigde energie heeft om zich normaal te concentreren.
Vooral omdat er geen zichtbare reden is voor de paniek, zal de pati‘nt ook op veel onbegrip stuiten. Aanstelleritis is dan het oordeel. Onterecht. Want wie ziek is van paniek, verdient geen kritiek. Daar heeft hij al te veel van moeten incasseren.

Geen opmerkingen: